Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Doch in allen [17]is de kennis niet; maar sommigen, [18]met een geweten des afgods [19]tot nog toe, eten als [iets] dat den afgoden geofferd is; en hun geweten, zwak zijnde, [20]wordt bevlekt. 17. Namelijk dat de afgod niets is, of geen macht heeft om hetgeen geofferd is te bevlekken. 18. Dat is, met een conscientie, die gevoelt dat de afgod wat is en macht heeft om de spijs te bezoedelen. 19. Dat is, zonder dat zij tot nu toe tot een ander gevoelen zijn kunnen gebracht worden. 20. Namelijk dewijl zij evenwel eten hetgeen zij voor bevlekt houden, en dat tegen hun gemoed.